Oefen je grammatica voor de toets Unit 3 klas 1 blue label (t)/havo/vwo

Oefenen met de vorm van de Present Continuous (I am going)

  • oefening 1: verschillende oefeningen met het vormen van de present continuous
  • oefening 2: invuloefening met bevestigende en ontkennende zinnen in de present continuous
  • oefening 3: invuloefening met bevestigende zinnen in de present continuous
  • oefening 4: invuloefening met de present continuous
  • oefening 5: multiple choice oefening met de present continuous
  • oefening 6: invuloefening met de present continuous

Oefenen met een kort vraagje (tag) van het werkwoord to be in de simple present (He is late, isn’t he?)

  • oefening 1: multiple choice oefening met de tag is en are
  • oefening 2: multiple choice oefening met de tag isn’t en aren’t
  • oefening 3: multiple choice oefening met de tag is, areisn’t en aren’t
  • oefening 4: invuloefening met de tag am, is, are, am not, isn’t en aren’t (opgaven 1 t/m 10)
  • oefening 5: invuloefening met de tag is, are, am not, isn’t en aren’t 

Oefenen met de uitspraak van het Engelse alfabet

  • oefening 1: multiple choice oefening waarin je de uitgesproken klinkers opschrijft
  • oefening 2: multiple choice oefening waarin je de uitgesproken medeklinkers opschrijft
  • oefening 3: multiple choice oefening waarin je de uitgesproken medeklinkers opschrijft
  • oefening 4: multiple choice oefening waarin je de uitgesproken medeklinkers opschrijft
  • oefening 5: invuloefening waarin je de uitgesproken letters opschrijft (ook worden alle letters van het alfabet uitgesproken)
  • oefening 6: invuloefening invuloefening waarin je de uitgesproken letters opschrijft

Oefenen met much en many

  • oefening 1: multiple choice oefening met much / many
  • oefening 2: multiple choice oefening met much / many
  • oefening 3: multiple choice oefening met much / many in vragen
  • oefening 4: multiple choice oefening met much / many in vragen en ontkennende zinnen
  • oefening 5: multiple choice oefening met much / many in verschillende zinnen

Oefenen met I/me, you/you, he/him, she/her, he/him, we/us en they/them

  • oefening 1: invuloefening met I, you, he, she, it, we, they
  • oefening 2: invuloefening met I, you, he, she, it, we, they
  • oefening 3: multiple choice met I, you, he, she, it, we, they
  • oefening 4: multiple choice met I/me, you/you, he/him, she/her, etc.
  • oefening 5: multiple choice met I/me, you/you, he/him, she/her, etc.

Oefenen met I/my, you/your, he/his, she/her, etc.

  • oefening 1: multiple choice met I/my, you/your, he/his, she/her, etc.
  • oefening 2: sleur en pleur met I/my, you/your, he/his, she/her, etc.
  • oefening 3 twee multiple choice oefeningen met my, your, his, her, his, our, their
  • oefening 4: twee oefeningen met my, your, his, her, his, our, their
  • oefening 5: verschillende oefeningen met my, your, his, her, his, our, their

Oefenen met de regelmatige vorm van het meervoud (one car – two cars)

  • oefening 1: multiple choice met de regelmatige vorm van het meervoud
  • oefening 2: invuloefening met de regelmatige vorm van het meervoud
  • oefening 3:  invuloefening met de regelmatige vorm van het meervoud
  • oefening 4: invuloefening met woorden die eindigen op -f(e)-
  • oefening 5: invuloefening met woorden die eindigen op -o-
  • oefening 6: invuloefening met woorden die eindigen op -e- en -s-
  • oefening 7:  invuloefening met woorden die eindigen op y-

Oefenen met de onregelmatige vorm van het meervoud (one man – two men)

  • oefening 1: multiple choice met de onregelmatige vorm van het meervoud
  • oefening 2: invuloefening met de onregelmatige vorm van het meervoud
  • oefening 3: invuloefening met de onregelmatige vorm van het meervoud

Oefenen met de regelmatige en onregelmatige vorm van het meervoud

  • oefening 1: multiple choice met de regelmatige en onregelmatige vorm van het meervoud
  • oefening 2: invuloefening met de regelmatige en onregelmatige vorm van het meervoud
  • oefening 3: invuloefening met de regelmatige en onregelmatige vorm van het meervoud
  • oefening 4: invuloefening met de regelmatige en onregelmatige vorm van het meervoud
  • oefening 5: invuloefening met de regelmatige en onregelmatige vorm van het meervoud

Oefen je woordjes met de gecontroleerde WRTS-lijsten van ThiemeMeulenhoff.