Oefen je grammatica voor de toets Unit 1 klas 3 blue label

Oefenen met (on)regelmatige werkwoorden in bevestigende, vragende en ontkennende zinnen in de Simple Past (He went)

  • oefening 1: maak bevestigende zinnen met de Simple Past
  • oefening 2: maak ontkennende zinnen met de Simple Past
  • oefening 3: maak vragende zinnen met de Simple Past
  • oefening 4: invuloefening met (on)regelmatige werkwoorden in bevestigende, vragende en ontkennende zinnen in de Simple Past.
  • oefening 5: verschillende oefeningen met de Simple Past
  • oefening 6: invuloefening met (on)regelmatige werkwoorden in bevestigende, vragende en ontkennende zinnen in de Simple Past.
  • oefening 7: maak vragende zinnen met de Simple Past
  • oefening 8: invuloefening met bevestigende zinnen met de Simple Past
  • oefening 9: invuloefening met bevestigende zinnen met de Simple Past
  • oefening 10: invuloefening met (on)regelmatige werkwoorden in bevestigende en vragende zinnen in de Simple Past

Oefenen met de simple past (he went) en de past continuous (he was going)

  • oefening 1: invuloefening met de simple past en de past continuous
  • oefening 2: invuloefening met de simple past en de past continuous
  • oefening 3: invuloefening met de simple past en de past continuous
  • oefening 4: multiple choice oefening met de simple past en de past continuous
  • oefening 5: invuloefening met de simple past en de past continuous
  • oefening 6: invuloefening met de simple past en de past continuous
  • oefening 7: invuloefening met de simple past en de past continuous
  • oefening 8: multiple choice oefening met de simple past en de past continuous

Oefenen met to have to

  • oefening 1: invuloefening met has to en have to
  • oefening 2: invuloefening met doesn’t have to en don’t have to
  • oefening 3: multiple choice oefening met have to, has to, don’t have to en doesn’t have to
  • oefening 4: multiple choice oefening met have to, has to, don’t have to en doesn’t have to
  • oefening 5: invuloefening met have to, has to, don’t have to en doesn’t have to

Oefenen met a/an, the of geen lidwoord

  • oefening 1: multiple choice oefening met lidwoorden: a / an, the of geen lidwoord
  • oefening 2: een aantal multiple choice oefeningen met  lidwoorden: a / an, the of geen lidwoord
  • oefening 3: twee multiple choice oefeningen met  lidwoorden: the of geen lidwoord

Oefenen met my / mine / of mine, etc.

  • oefening 1: verschillende oefeningen met my, mine, of mine, etc.
  • oefening 2: multiple choice met I, me, my, mine, myself etc.
  • oefening 3: multiple choice met I, me, my, mine, myself etc.
  • oefening 4: multiple choice met my, mine, etc.
  • oefening 5: multiple choice met my, mine, etc.
  • oefening 6: twee invuloefeningen met my, mine, etc.

Oefenen met few en a few, little en a little

  • oefening 1: invuloefening met few en a few, little en a little
  • oefening 2: invuloefening met few en a few, little en a little
  • oefening 3: multiple choice met few en a few, little en a little

Oefenen met muchmany en a lot of

  • oefening 1: multiple choice oefening met much / many / a lot of
  • oefening 2: multiple choice oefening met much / many / a lot of
  • oefening 3: multiple choice oefening met much / many / a lot of

Oefen je woordjes met de gecontroleerde WRTS-lijsten van ThiemeMeulenhoff.
Oefen je zinnen met de ongecontroleerd lijsten van Woordjesleren.