despite, in spite of, although en even though (contrast)
oefening 1: sleur en pleur oefening met in spite of, despite en although
oefening 2: invuloefening met despite, in spite of, although en even though
oefening 3: multiple choice oefening met although en in spite of
oefening 4: multiple choice oefening met in spite of, despite en although
oefening 5: multiple choice oefening met despite, in spite of, although, though en even though
oefening 6: multiple choice oefening met although, though, despite en however
oefening 7: invuloefening met despite, in spite of, although en even though
to, in order to, so that en for (doel)
oefening 1: multiple choice oefening met to, in order to, so that en for
oefening 2: invuloefening met to, in order to en so that
oefening 3: multiple choice oefening met to, in order to, so that en for (scroll voor de oefening helemaal naar het einde van de pagina)
if, unless en in case (voorwaarde)
oefening 1: invuloefening met unless, in case of, in case en as long as
oefening 2: multiple choice oefening met if en unless
oefening 3: multiple choice oefening met in case en unless
het verschil tussen if (voorwaarde) en when (tijd)
oefening 1: multiple choice oefening met if en when
oefening 2: multiple choice oefening met if en when
therefore, since, so, consequently, due to, since, because, as a result en consequently (oorzaak en effect)
oefening 1: multiple choice oefening therefore, since, so, consequently, due to, since, because, as a result en consequently
oefening 2: maak van twee zinnen 1 zin met behulp van because, as a result, since, therefore en due to
oefening 3: multiple choice oefening met because (of), due to (the fact that), owing to (the fact that), since, as, therefore, consequently, as a result en so
after, when, while, as soon as, etc (tijd)
oefening 1: maak van twee zinnen 1 zin met behulp van until, when, while, as soon as, before, whenever, the moment en (soon) after
oefening 2: multiple choice oefening over when en while
and, but, so en because (elementary)
oefening 1: multiple choice met and, but en because
oefening 2: multiple choice oefening met and, but, so en because
oefening 3: multiple choice oefening met and, but, so en because
oefening 4: invuloefening met and, but, so en because
twee voegwoorden of verbindingswoorden (elementary)
oefening 1: multiple choice oefening met and en but