Oefen je grammatica voor de toets Unit 2 klas 2 blue label

Oefeningen met to be going to

  • oefening 1: invuloefening met to be going to in een bevestigende zin
  • oefening 2: invuloefening met to be going to in een ontkennende zin
  • oefening 3: invuloefening met to be going to in een bevestigende, ontkennende en vragende zinnen
  • oefening 4: invuloefening met to be going to in een bevestigende, ontkennende en vragende zinnen

Oefeningen met must, mustn’t, should and shouldn’t

  • oefening 1: multiple choice oefening over must en should
  • oefening 2: multiple choice oefening over must, mustn’t, should en shouldn’t
  • oefening 3: multiple choice oefening over mustn’t, should en shouldn’t

Oefeningen met to have to

  • oefening 1: invuloefening met has to en have to
  • oefening 2: invuloefening met doesn’t have to en don’t have to
  • oefening 3: multiple choice oefening met have to, has to, don’t have to en doesn’t have to
  • oefening 4: multiple choice oefening met have to, has to, don’t have to en doesn’t have to
  • oefening 5: invuloefening met have to, has to, don’t have to en doesn’t have to

Oefenen met de vorm van het bijvoeglijke naamwoord en het bijwoord 

  • oefening 1: spel waarbij je het bijwoord moet herkennen
  • oefening 2: invuloefening waar je het bijwoord moet herkennen
  • oefening 3: invuloefening waar je het bijwoord moet herkennen
  • oefening 4: invuloefening over de vorm van het bijvoeglijke naamwoord en bijwoord
  • oefening 5: invuloefening waarin je een bijwoord van een bijvoeglijk naamwoord maakt
  • oefening 6: invuloefening waarin je een bijwoord van een bijvoeglijk naamwoord maakt

Oefenen met much en many

  • oefening 1: multiple choice oefening met much / many
  • oefening 2: multiple choice oefening met much / many
  • oefening 3: multiple choice oefening met much / many in vragen
  • oefening 4: multiple choice oefening met much / many in vragen en ontkennende zinnen
  • oefening 5: multiple choice oefening met much / many in verschillende zinnen

Oefeningen met fewa few, little en a little

  • oefening 1: invuloefening met few en a few, little en a little
  • oefening 2: multiple choice met a little en a few
  • oefening 3: multiple choice met a little en a few
  • oefening 4: multiple choice met a little en a few
  • oefening 5: multiple choice met a little en a few
  • oefening 6: multiple choice met a little en a few
  • oefening 7: invuloefening met few en a few, little en a little
  • oefening 8: multiple choice met few en a few, little en a little

Oefen je woordjes met de gecontroleerde WRTS-lijsten van ThiemeMeulenhoff.