wanneer gebruik je trappen van vergelijking?

Je gebruikt de trappen van vergelijking om twee of meer zaken met elkaar te vergelijken.

  • stellende trap
    She is as tall as Sam. My car is not as expensive as yours.
  • vergrotende trap
    She is taller than Beth. A car is more expensive than a bike.
  • overtreffende trap
    She is the tallest of all the girls. His car is the most expensive ever made.

wanneer gebruik je –er / –est en wanneer gebruik je more / most?

1 lettergreep –er / –est

  • Je gebruikt –er /-est bij bijvoeglijke naamwoorden die bestaan uit 1 lettergreep: cold – colder – coldest 

2 lettergrepen –er / –est of more / most of beiden

  • Je gebruikt –er /-est bij bijvoeglijke naamwoorden van 2 lettergrepen die eindigen op –y: easy easier – easiest
  • Je gebruikt more / most bij de meeste bijvoeglijke naamwoorden van 2 lettergrepen.
  • Er zijn een aantal bijvoeglijke naamwoorden waarbij je zowel –er /-est  als more / most kunt gebruiken: clever, common, cruel, gentle, narrow, pleasant, polite, quiet, simple, stupid, tired
    clever – cleverer – cleverest / clever – more clever – most clever

3 lettergrepen more / most

  • Je gebruikt more / most  bij bijvoeglijke naamwoorden die bestaan uit 3 lettergrepen: beautiful – more beautiful – most beautiful

spelling

woord eindigt op -e > –r / –stsafe
gentle
safer
gentler
safest
gentlest
medeklinker + y > ie:dry
easy
drier
easier
driest
easiest
een enkele slotmedeklinker verdubbelt na een
enkele klinker
bigbiggerbiggest
let op de spelling van ’than’

onregelmatige trappen van vergelijking

good/wellbetterbestgoed
bad/badlyworseworstslecht
littlelessleastweinig
much/manymoremostveel
farfartherfarthestver (afstand)
 furtherfurthestver (figuurlijk)
oldeldereldestoud (familie)
 olderoldestoud (leeftijd)
latelatterlastlaat (volgorde)
 laterlatestlaat (tijd)

oefeningen

stellende, vergrotende en overtreffende trap (-er en –est)

vergrotende en overtreffende trap (-er/-est en more/most)

  • oefening 1: multiple choice oefening met -er/-est en more/most
  • oefening 2: invuloefening met -er/-est en more/most

vergrotende trap (-er en more en uitzonderingen)

  • oefening 1: invuloefening met de vergrotende trap
  • oefening 2: multiple choice oefening met de vergrotende trap
  • oefening 3: invuloefening met de vergrotende trap
  • oefening 4: invuloefening met de vergrotende trap

overtreffende trap (-est en most en uitzonderingen)

  • oefening 1: invuloefening met de overtreffende trap
  • oefening 2: invuloefening met de overtreffende trap
  • oefening 3: invuloefening met de overtreffende trap

vergrotende en de overtreffende trap (-er/-est en more/most en uitzonderingen)

  • oefening 1: multiple choice oefening waarbij je moet kiezen tussen de vergrotende en de overtreffende trap
  • oefening 2: multiple choice oefening waarbij je moet kiezen tussen de vergrotende en de overtreffende trap
  • oefening 3: invuloefening met de vergrotende en de overtreffende trap
  • oefening 4: invuloefening met de vergrotende en de overtreffende trap
  • oefening 5: invuloefening met de vergrotende en de overtreffende trap
trappen van vergelijking engels