Persoonlijke voornaamwoorden

Vorm

   onderwerp lijdend en meewerkend voorwerp
enkelvoud1e persoonikImijme
 2e persoonjijyoujouyou
 3e persoonhij/zij/hethe/she/ithem/haar/hethim/her/it
meervoud1e persoonwijweonsus
 2e persoonjullieyoujullieyou
 3e persoonzijtheyhen/hunthem
  • let op: you betekent in het Engels zowel ‘jij/jou’ als ‘jullie’.
  • it gebruik je in het Engels voor een voorwerp of voor een dier dat je niet persoonlijk kent of waarvan je niet weet of het een mannetje of een vrouwtje is.

Oefeningen

I, you, he, she, it, we en they

  • oefening 1: invuloefening met I, you, he, she, it, we, they
  • oefening 2: invuloefening met I, you, he, she, it, we, they
  • oefening 3: invuloefening met I, you, he, she, it, we, they
  • oefening 4: invuloefening met I, you, he, she, it, we, they
  • oefening 5: verschillende oefeningen met I, you, he, she, it, we, they
  • oefening 6: multiple choice met I, you, he, she, it, we, they

me, you, him, her, it, us en them

  • oefening 1: invuloefening met me, you, him, her, it, us, them
  • oefening 2: multiple choice oefening met me, you, him, her, it, us, them
  • oefening 3: multiple choice oefening met me, you, him, her, it, us, them
  • oefening 4: invuloefening met me, you, him, her, it, us, them

I/me, you/you, he/him, she/her, he/him, we/us en they/them

  • oefening 1: multiple choice met I/me, you/you, he/him, she/her, etc.
  • oefening 2: invuloefening met I/me, you/you, he/him, she/her, etc.
  • oefening 3: multiple choice met I/me, you/you, he/him, she/her, etc.
  • oefening 4: multiple choice met I/me, you/you, he/him, she/her, etc.

nuttige pagina’s

  • oefeningen over het verschil tussen its en it’s
  • oefeningen over het verschil tussen they, their en they’re
  • oefeningen met aanwijzende voornaamwoorden (this / that / these / those)
  • oefeningen met betrekkelijke voornaamwoorden (who(m)/ whose/ which/ that, etc)
  • oefeningen met bezittelijke voornaamwoorden (my/ mine/ of mine etc.)
  • oefeningen met vragende voornaamwoorden (who, what, which, etc.)
  • oefeningen met wederkerende voornaamwoorden (myself/ yourself, etc)