Oefen je grammatica voor de toets Unit 4 klas 3 blue label

Oefenen met de Present Perfect (I have gone)

  • oefening 1: invuloefening met vragen, ontkenningen en bevestigende zinnen in de Present Perfect
  • oefening 2: invuloefening met bevestigende zinnen in de Present Perfect
  • oefening 3: zet de Simple Present om in de Present Perfect
  • oefening 4: multiple choice oefening met de Present Perfect en signaalwoorden.

Oefenen met de Simple Past en Present Perfect (I went en I have gone)

  • oefening 1: twee oefeningen met de Simple Past en de Present Perfect
  • oefening 2: multiple choice met de Simple Past en de Present Perfect
  • oefening 3: multiple choice met de Simple Past en de Present Perfect
  • oefening 4: multiple choice met de Simple Past en de Present Perfect
  • oefening 5: multiple choice met de Simple Past en de Present Perfect

Oefenen met Past Passive (I was caught) (lijdende vorm in de verleden tijd)

  • oefening 1: maak een bedrijvende werkwoordsvorm (Simple Past) lijdend
  • oefening 2: invuloefening met lijdende werkwoordsvormen in de Simple Present en de Simple Past
  • oefening 3: verschillende oefeningen met de Past Passive
  • oefening 4: maak een bedrijvende zin in de Simple Past lijdend
  • oefening 5: maak een bedrijvende zin in de Simple Past lijdend

Oefenen met would have, could have en should have

  • oefening 1: invuloefening met would have, could have en should have
  • oefening 2: uit te printen oefening met could have en should have en een oefening met would have en should have (voor antwoorden klik onderaan)
  • oefening 3: multiple choice oefening over could have en should have (scroll door naar het einde van de pagina)

Oefenen met het herkennen en het juiste gebruik van bijvoeglijk naamwoord en bijwoord

  • oefening 1: multiple choice oefening over gebruik van bijvoeglijk naamwoord of bijwoord
  • oefening 2: invuloefening over gebruik van bijvoeglijk naamwoord of bijwoord
  • oefening 3: invuloefening over gebruik van bijvoeglijk naamwoord of bijwoord
  • oefening 4: geef aan welke zinnen niet correct zijn en welk woord onjuist is
  • oefening 5: herken de bijwoorden van graad

Oefenen met de plaats van het bijwoord

  • oefening 1: bepaal of het bijwoord juist in de zin is geplaatst
  • oefening 2: herschrijf zinnen met het bijwoord op de juiste plek

Oefen je woordjes met de gecontroleerde WRTS-lijsten van ThiemeMeulenhoff.
Oefen je zinnen met de ongecontroleerd lijsten van Woordjesleren.