Als er zowel een meewerkend voorwerp als een lijdend voorwerp in de zin staat, kan een bedrijvende zin op twee manieren lijdend worden gemaakt: 1x met het meewerkend voorwerp, 1x met het lijdend voorwerp.
bedrijvend: He gave her a present.
lijdend: She was given a present. / A present was given to her.
Oefeningen
Maak bedrijvende zinnen met een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp lijdend (He gave her a present. She was given a present. A present was given to her)
- oefening 1: invuloefening waarin je een bedrijvende zin (2 objecten) lijdend maakt
- oefening 2: invuloefening waarin je een bedrijvende zin (2 objecten) lijdend maakt
- oefening 3: invuloefening waarin je een bedrijvende zin (2 objecten) lijdend maakt
- oefening 4: invuloefening waarin je een bedrijvende zin (met twee voorwerpen, alleen het persoonlijk voornaamwoord) lijdend maakt
- oefening 5: invuloefening waarin je deel van een bedrijvende zin lijdend maakt (advanced)
Nuttige pagina’s
- oefeningen met het herkennen van de lijdende of bedrijvende vorm
- oefeningen met de Simple Present Passive (The house is built)
- oefeningen met de Simple Past Passive (The house was built)
- oefeningen met de Continuous Passive (The house is/was being built)
- oefeningen met de Perfect Passive (The house has/had been built)
- oefeningen met Future en Modal Passive (The house will be built / The house may have been built)
- oefeningen met de lijdende vorm in verschillende tijden
- oefeningen met de Personal Passive (She is known to have built a house)