Oefen je grammatica voor de toets Unit 8 klas 2 blue label
Oefenen met will, won’t en shall, shan’t
- oefening 1: multiple choice met will en shall
- oefening 2: multiple choice met will en shall
- oefening 3: invuloefening met will en shall
- oefening 4: invuloefening met will en won’t
- oefening 5: multiple choice met will en won’t
Oefenen met to be going to
- oefening 1: invuloefening met to be going to in een bevestigende zin
- oefening 2: invuloefening met to be going to in een ontkennende zin
- oefening 3: invuloefening met to be going to in een bevestigende, ontkennende en vragende zinnen
- oefening 4: invuloefening met to be going to in een bevestigende, ontkennende en vragende zinnen
- oefening 5: invuloefening over het verschil tussen will en to be going to.
Oefenen met to have to
- oefening 1: invuloefening met has to en have to
- oefening 2: invuloefening met doesn’t have to en don’t have to
- oefening 3: multiple choice oefening met have to, has to, don’t have to en doesn’t have to
- oefening 4: multiple choice oefening met have to, has to, don’t have to en doesn’t have to
- oefening 5: invuloefening met have to, has to, don’t have to en doesn’t have to
Oefenen met would, wouldn’t, should, shouldn’t, must, have to
- oefening 1: multiple choice oefening met should, would, shouldn’t en wouldn’t
- oefening 2: multiple choice oefening met will en would
- oefening 3: multiple choice oefening met would like
- oefening 4: multiple choice oefening met should en would
- oefening 5: multiple choice oefening met should en must
- oefening 6: multiple choice oefening met should en have to
- oefening 7: invuloefening met should, must en mustn’t
Oefenen met shall, should, will en would
- oefening 1: invuloefening met shall, should, will en would
- oefening 2: invuloefening met shall, should, will en would
- oefening 3: invuloefening met shall, should, will en would
Oefenen met myself, yourself, himself, herself, itself, ourselves, yourselves, themselves
- oefening 1: twee oefeningen met myself, etc.
- oefening 2: multiple choice met myself, etc.
- oefening 3: multiple choice met myself, etc.
- oefening 4: invuloefening met myself, etc.
- oefening 5: invuloefening met myself, etc.
Oefenen met het hele werkwoord, verleden tijd en het voltooid deelwoord van het onregelmatige werkwoord (go–went–gone).
Vul de juiste vormen in
- oefening 1: invuloefening met het hele werkwoord, de verleden tijd en voltooid deelwoord van onregelmatige werkwoorden
- oefening 2: invuloefening met het hele werkwoord, de verleden tijd en voltooid deelwoord van onregelmatige werkwoorden
- oefening 3: invuloefening met het hele werkwoord, de verleden tijd en voltooid deelwoord van onregelmatige werkwoorden
- oefening 4: invuloefening met het hele werkwoord, de verleden tijd en voltooid deelwoord van onregelmatige werkwoorden ( je kunt uit verschillende sets werkwoorden kiezen)
- oefening 5: invuloefening met het hele werkwoord, de verleden tijd en voltooid deelwoord van onregelmatige werkwoorden (178 werkwoorden in totaal!)
Oefen je woordjes met de gecontroleerde WRTS-lijsten van ThiemeMeulenhoff.