Vorm

lijdende vorm: een vorm van to be + voltooid deelwoord

  bedrijvende vorm lijdende vorm
simple present Jack builds a house. A house is built (by Jack).
simple past Jack built a house. A house was built.
present perfect Jack has built a house. A house has been built.
past perfect Jack had built a house. A house had been built.
present continuous Jack is building a house. A house is being built.
past continuous Jack was building a house. A house was being built.
future simple Jack will build a house. A house will be built.

Oefeningen

Maak lijdende zinnen 

  • oefening 1: invuloefening waarin je lijdende zinnen maakt (de in te vullen tijden zijn aangegeven)
  • oefening 2: invuloefening waarin je lijdende zinnen maakt (de in te vullen tijden zijn aangegeven)

Maak bedrijvende zinnen in verschillende tijden lijdend

  • oefening 1: invuloefening waarin je een bedrijvende zin lijdend maakt
  • oefening 2: invuloefening waarin je een bedrijvende zin lijdend maakt
  • oefening 3: invuloefening waarin je een bedrijvende zin lijdend maakt
  • oefening 4: invuloefening waarin je een bedrijvende zin lijdend maakt
  • oefening 5: invuloefening waarin je het bedrijvend gezegde lijdend maakt
  • oefening 6: invuloefening waarin je het bedrijvend gezegde lijdend maakt
  • oefening 7: multiple choice oefening waarin je moet bepalen wat de juiste lijdende zin is
  • oefening 8: multiple choice oefening waarin je moet bepalen wat de juiste lijdende zin is
  • oefening 9: invuloefening waarin je het bedrijvend gezegde lijdend maakt
  • oefening 10: invuloefening waarin je het bedrijvend gezegde lijdend maakt (verschillende tijden plus hulpwerkwoorden)

Maak lijdende zinnen in verschillende tijden bedrijvend

  • oefening 1: invuloefening waarin je een lijdende zin bedrijvend maakt (advanced)

Nuttige oefeningen

  • oefeningen met het herkennen van de lijdende of bedrijvende vorm
  • oefeningen met de Simple Present Passive (The house is built)
  • oefeningen met de Simple Past Passive (The house was built)
  • oefeningen met de Continuous Passive (The house is/was being built)
  • oefeningen met de Perfect Passive (The house has/had been built)
  • oefeningen met Future en Modal Passive (The house will be built / The house may have been built)
  • oefeningen met de Personal Passive (She is known to have built a house)
  • oefeningen met de Double Object Passive (She was given a house / A house was given)